Ik onderzocht, grofweg tussen 2004 en 2023 Shino glazuren. Ik probeerde hierbij drie perspectieven te verzoenen:
Het eerste perspectief is de mogelijkheid van Shino’s om stemmingen uit te drukken die de seizoenen oproepen. Voornamelijk de herfst en de winter. Het vergaan van de dingen, het mooie rood van een beukenhaag, het vallen van de bladeren, storm en regen, het smelten van ijs en sneeuw. De geborgenheid van herfst en winter.
Het tweede perspectief is het idee van functie als referentiekader. Ik verliet nooit de container als centraal vormthema. Schaal, fles, doos, al waren deze meestal evenveel een expressie van functie, dan louter functie op zich.
En uiteindelijk zocht ik als derde, en wellicht finaal perspectief, eigenlijk ook altijd betekenis, een onderliggende betekenis, eerder archetypisch, eerder intuïtie dan begrijpen, iets ongrijpbaars dat zich toch aan me voordoet. Iets diep aards, anorganisch worden en vergaan, een spanning tussen ordening en chaos. Geborgen en verscheurde schoonheid in één.